Ons geluk zit tussen onze oren

08-04-2018

Pas begonnen met het lezen in een nieuw boek, schrijf ik mijn eerste verslag over wat ik las. Bij mijn eerste kennismaking met mijn nieuwe lectuur, ontwikkelt zich al gauw het idee dat het geen bedlectuur betreft. Ik moet aldus een ander moment inlassen om dit eerder wetenschappelijk werk te beteugelen.

Het leert me in de eerste plaats over het verschil tussen hersenen en hart. Dat de twee lichaamsdelen een aparte functie hebben, lijkt evident. Toch denken we maar al te vaak dat we, bij het volgen van onze emoties, ons hart volgen, terwijl emoties eigenlijk alles te maken hebben met onze hersenen. Het verschil tussen hoofd en hersenen werd van dichtbij onderzocht door Hippocrates, de Griekse wetenschapper. Vandaag nog leggen dokters, aan het begin van hun carrière de eed van Hippocrates af. Deze geeft aan dat ze handelen in het belang van hun patiënten.

Dit terzijde gelaten, las ik over het verschil tussen warm en koud bloed. Het warme bloed bevindt zich bij ons hart, terwijl het koude bloed onze lichaamstemperatuur bepaalt en ervoor zorgt dat we niet oververhit geraken. Bovendien bestaat de factor geluk, iets wat bepaald wordt door onszelf en door onze omgeving. Allereerst zijn er de basisbehoeften waaraan we moeten voldoen. Denk maar aan de piramide van Maslov. Geluk is echter diepgaander, langduriger en een vorm van algemeen welzijn.

Geluk is iets waarnaar we in deze moderne tijd streven. We hebben tijd en meer mogelijkheden. Het ene impliceert uiteraard het andere. Mijn observatie is echter dat onze hedendaagse geluksbeleving is voortgevloeid uit de industriële revolutie, uit de kentering van economische tijden en uit het machtsmisbruik waartegen de maatschappij zich ging verzetten. Gelukkig zijn is een verworven recht. Het hangt af van enkele basisbehoeften en kan ons ontnomen worden. Denk maar aan het belang van erkenning, zelfontplooiing en emancipatie. Pesterijen die we moeten ondergaan of elke vorm van onderdrukking zorgt er dan ook voor dat onze persoon zich niet langer kan ontwikkelen. Het staat ontplooiing in de weg en vreet aan ons zelfbeeld. Gelukkig zijn houdt erkenning in en komt niet enkel voort uit een materieel aspect in. Geluk komt voort uit maatschappelijk denken, gedachtegoed en hoe we hier zelf mee omgaan.

Streven naar geluk is bouwen aan een huis. Het is bouwen aan behoeften en in de eerste plaats houdt dit in dat we beschikken over het levensnoodzakelijke; eten en drinken, een dak boven ons hoofd. Toch is een intrinsieke beleving van geluk nog iets helemaal anders.

Geluk komt voort uit een algehele geluksbeleving. Dit omdat de mens een kuddedier is en blijft. We volgen de stroming en geluksstromingen ontstaan door welvaart. Maatschappelijke welvaart ontstaat door economische groei, door meer mogelijkheden, door werkgelegenheid. Al deze zaken zorgen ervoor dat mensen meer ruimdenkend worden. Dit levert energie en kracht op. We gaan terug in de tijd, naar de jaren '60 van de vorige eeuw. Na decennia van opstand en het streven naar emancipatie (ik spreek hier voor de blanke cultuur), krijgt men de kans geluk na te streven. In het tweede na-oorlogse decennium is de wederopbouw afgerond, het Marshallplan heeft zijn vruchten afgeworpen en vooral het Amerikaanse idee van welvaart kan groeien. Denk maar aan de talloze uitvindingen en moderniseringen. Amerika is de catalisator van het nieuwe geluk in de wereld. Al is er ook een keerzijde aan deze medaille. We proberen ons geluk in te perken. Het mag niet voor iedereen beschikbaar zijn en we willen het vooral niet delen. Ons profaan geluk kant zich tegen minderheidsgroepen. Het kant zich tegen de anderen. Geluk heeft aldus een keerzijde. We zoeken alsnog een zondebok voor die momenten waarvan we vinden dat we ons niet maximaal kunnen ontplooien, waarop we niet onszelf kunnen zijn en waarmee we geconfronteerd worden met de anderen. Denk hierbij maar aan de rassenhaat in de jaren '60, aan Martin Luther King en aan Apartheid in Zuid-Afrika.

Haat en onderdrukking laat kloven ontstaan in de maatschappij. Kloven die zichtbaar een rol spelen in de jaren '70 en terwijl het streven naar geluk bij de meerderheid van de bevolking in de jaren '70 en '80 stagneert, maakt de modale mens in 1988 kennis met Prozac. Met Prozac realiseerden we een kunstmatige vorm van geluk. Een beleving die in schril contrast stond met het echte leven en met de eerste profane geluksbeleving in de na-oorlogse jaren. Terwijl vrouwen in het interbellum een zorgende taak hadden en in grote mate verantwoordelijk waren voor het algemeen welzijn van het gezin, werden zij grotendeels van hun huishoudelijke last ontdaan door de mogelijkheden die in de jaren '50 voor hen ontstonden. Uit huis gaanwerken betekende bevrijding, maar bovendien ook complexer. Dit omdat ze hun huishoudelijke taken anders moesten gaan regelen. In het huishouden werd gepland en meer en meer was hulp vereist. Mannen moesten aldus hun steentje bijdragen. Streven naar een doorgedreven vorm van geluk brengt vaak ook zorgen met zich mee. We willen meer, sneller en beter. Gelukkig zijn en gelukkig willen blijven in een doorgedreven economische maatschappij brengt prestatiedrang met zich mee. Op deze manier ontstaat de welvaartstaat.

"De samenlevingsvorm van sommige rijke geïndustrialiseerde landen waarbij een aantal grondrechten van de burger, met het oog op zijn materiële welvaart en de bevordering van zijn kansen tot ontplooïng, binnen een wettelijk raamwerk, effectief gewaarborgd worden, in het raam van de parlementaire democratie en met het behoud van de vrijemarkteconomische productiewijze."

Bron; https://www.encyclo.nl/begrip/Welvaartstaat

Toch kan aldus gesteld worden dat geluk heel wat anders inhoudt dan enkel het materiële. Bovendien kunnen we stellen dat standvastigheid eveneens bijdraagt tot geluk. Net omdat we gesteld zijn geraakt op onze manier van leven, onze manier van levensonderhoud en het materiële dat hieruit resulteert, is het vaak moeilijk om toe te geven dat tijden kunnen veranderen. We hebben iets en we willen het niet meer afgeven, en hoewel we geluk niet kunnen beteugelen, willen we het al maar meer laten afhangen van exacte wetenschappen, denk aan fysica, wiskunde en andere domeinen van de wetenschap. Toch is de mens beperkt in zijn denken en kunnen we niet vooruitlopen op de tijd en de middelen waarover we beschikken. Daarom hangen we vaak nog af van onzekerheden. Onzekerheden die blijven bestaan; zoals het weer of beperkte middelen. Moderne boeren zijn zo steeds meer onderhevig aan stress, terwijl landbouwmaatschappijen in andere continenten vaak gelukkiger zijn. Misschien omdat ze niet leven in een welvaartstaat, omdat ze beseffen dat ze van niets of niemand afhangen en hun geluk zelf moeten maken. Geluk houdt verband met geld, maar geld alleen maakt niet gelukkig. Misschien zijn autarcische landbouwsamenlevingen nog het gelukkigst omdat alleen zij afhankelijk zijn van hun oogst en opbrengsten. Hier is geen economisch of politiek belang mee vermengd, enkel het weer, het lot en hun inzet om een doel te bereiken; het slagen van hun eigen oogst.

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin