2. Nuchter
Bernhilda staarde naar de woorden die ze had geschreven, haar pen stil op het papier rustend. De vraag die ze zichzelf stelde hing in de lucht, even zwaar als Laurence's rusteloze dromen.
"Zou ik het doorprikken?" herhaalde ze in gedachten, haar ogen gefixeerd op Laurence die nog steeds in een onrustige slaap verkeerde. Ze wist dat ze voorzichtig te werk moest gaan, als een chirurg die een delicaat weefsel benadert. Het doorprikken van de sluier die zijn dromen omhulde, zou niet zonder risico's zijn.
Ze dacht na over haar intenties. Waarom voelde ze de behoefte om Laurence te confronteren met zijn diepste emoties? Was het uit zorg, uit mededogen, of zat er meer achter? Bernhilda besefte dat ze op de grens van een emotionele mijnenveld stond, en elke stap moest doordacht zijn.
Bernhilda begreep dat ze niet de kracht had om Laurences innerlijke demonen volledig te verdrijven. Maar ze hoopte wel dat haar aanwezigheid en woorden een opening konden creëren voor hem om zijn eigen pijn te erkennen.
'Ik hoop zo dat je rust kunt vinden', besloot Bernhilda.
Bernhilda besefte dat rust niet altijd betekende stilstaan, maar soms ook het omarmen van nieuwe mogelijkheden en veranderingen inhield. Het idee dat langzaam begon te dagen, bracht een sprankje hoop met zich mee. Het was tijd...
Met een vastberaden blik richtte Bernhilda zich op de toekomst, de mogelijkheden die konden zijn en voelde een innerlijke kracht groeien. Soms was het nodig om uit je comfortzone te stappen en te streven naar persoonlijke groei en nieuwe ervaringen. Ze wenste hem dit toe, Laurence.
Terwijl de lantaarn haar gezicht zacht verlichtte, stond Bernhilda op en nam een diepe ademhaling.
'Het licht zoeken', dat is het. 'Het licht volgen'. Enkel zo zou hoop zich herstellen, voegde ze in gedachte nog toe.
Naar buiten turend, voelde Bernhilda een magnetische aantrekkingskracht naar de serre, alsof het een symbool was van groei en mogelijkheden. De gedachte dat dit wel eens de oplossing kon zijn, ontpopte zich. Bernhilda vond ook de nood dit te bevestigen en schreef het woord op; 'Serre', alsof ze deze doorbraak morgen alweer vergeten zou zijn.
**
Laurence zat met zijn notitieboekje in zijn handen, zijn vingers gleden over het papier terwijl zijn gedachten een wirwar vormden. "Rust vinden," mompelde hij, terwijl hij de woorden herlas. Hij leek het eerst niet te vatten, maar besefte dan dat het enkel haar geschrift kon zijn. Enkel dat van Bernhilda. Het was alsof de aantekeningen die Bernhilda gemaakt had rechtstreeks tot hem spraken. Laurence voelde de behoefte om ook zijn eigen rust te vinden, om te ontsnappen aan de chaos in zijn hoofd.
Hij streek met zijn vingers over de letters, la de woorden die gaandeweg zinnen werden en zag dan de pentekening die Bernhilda gemaakt had, alsof deze als een richtingaanwijzer moest dienen.
'Ik begrijp je', mompelde hij. 'Ik begrijp waar je naartoe wilt. Je lijdt me.'
'In de bijkeuken', bracht Laurence nog uit, alsof iemand hem vroeg waar Bernhilda nu was. 'Maar, Ik hoef haar niet uit te leggen naar waar ik ga.' Ik heb geen toestemming noch goedkeuring nodig.
'Zo hard wilde ik niet overkomen, sorry.', alsof Laurence Bernhilda rechtstreeks aansprak. Hij besloot zijn gedachten stop te zetten en simpleweg tot actie over te gaan. Dat leek hem de beste manier om zijn dankbaarheid te tonen.
Laurence wist dan ook goed genoeg waarop Bernhilda doelde als hij de getekende gebladerte en de bloem zag die aan de rechtopstaande stengel verbonden was.
Meteen daarna besefte hij wat een karwei het zou worden om de bloemen nog maar enigszins op de tekening te laten gelijken. Hij had ze uit het oog verloren. Dat deed hem nu verdriet, want het was de plantenserre die hem zou verbinden. Nu besefte hij dat dit alles was naar wat hij zoekende was. Verlichting in plaats van pijn. en het was net dat wat hij vreesde, de pijn die hem de herinneringen zouden brengen. De beelden die voor zijn ogen zouden flitsen. Zijn lieftallige echtgenote die hij weer zou zien.
Laurence stond op en liep met vastberaden tred door de kamers van het huis. Hij voelde alssnog een onverklaarbare drang om de bijkeuken op te zoeken, alsof de antwoorden die hij zocht, daar verborgen lagen. Alsof hij op een kruistpunt stond, hield hij halt, verroerde even niet en maakte dan toch de beslissing om meteen de buitenlucht op te zoeken.
Langzaam liep hij naar de serre toe en duwde de deur open. Een zachte bries van bedorven bloemen en herinneringen waaide hem tegemoet. Laurence staarde naar de verlepte orchideeën die hun pracht verloren hadden. Het was alsof de serre de tijd zelf vasthield, de vergankelijkheid van het leven uitgestald voor zijn ogen.
Hij ging zitten op een verweerd bankje in het midden van de serre en opende zijn notitieboekje. Zijn hand trilde lichtjes terwijl hij de eerste lijnen van de bloemen tekende. De herinneringen aan de tijden waarin de orchideeën in volle bloei stonden.
'Ik had je nooit uit het oog mogen verliezen', fluisterde Laurence tegen de verwelkte bloemen. 'Je had al zo veel langer mijn kompas kunnen zijn.'
Hij vervolgde zijn tekening, trachtend de geur van de bloemen en de warmte van Alices glimlach opnieuw op te roepen. Het proces was zowel pijnlijk als helend. Elk lijntje op papier bracht hem dichter bij de herinneringen die hij zo lang had weggestopt.
Laurence voelde hoe de last van zijn verdriet langzaam van zijn schouders gleed. De orchideeën, eens vol leven, leken hem nu te omarmen in hun stille schoonheid. Hij besefte dat het tijd was om de pijn onder ogen te zien, om de herinneringen te koesteren in plaats van ze te vermijden.
Terwijl Laurence verder tekende, glimlachte hij door zijn tranen heen.