Blijven gaan - deel 1
Ons eigen bestaan, kan van binnen uit of van buiten uit worden aangetast. Dat is helemaal niet abnormaal. We maken allemaal momenten van depressie door. Het is een manier van heroriënteren. Onze geest leert begrijpen dat we onze focus elders moeten gaan leggen. Een oud doel kan plots verdwijnen en dus moeten we onze routine hieraan aanpassen. Eenvoudig is dit niet. Ons bestaan kan flink aangetast zijn, maar uiteindelijk bepalen we voor een groot deel zelf hoe we met falen, ziekte, verlies van sociaal contact, … omgaan.
Falen kunnen we toeschrijven aan iets wat we zelf in de hand hadden, of kunnen we toeschrijven aan anderen. Hoe en waarom we dit doen, hangt in de eerste plaats af van onze opvoeding. Hoe meer ouders hun kind beïnvloeden of beslissingen voor hun kind nemen, des te meer zal het kind zijn attributiestijl hieraan aanpassen.
Een kind leert iets te verklaren aan de hand van wat hij van ouders meekrijgt. Onze ervaringen leren ons zaken toe te schrijven aan geluk, ongeluk, iets wat we zelf in de hand hebben of iets wat door onze omgeving veroorzaakt werd. Er bestaat aldus een verschil tussen interne en externe attributie. Bij interne attributie leggen we de oorzaak voor voorspoed of tegenspoed bij onszelf. In de positieve zin van dit attributietype, hebben we hard gewerkt om iets te bereiken. We studeerden, trainden, of schrijven iets toe aan een gelukkig gesternte. Bij tegenspoed, gaan we er va uit dat we ons niet voldoende hebben ingezet, we vinden onszelf te dom, waren ziek of hadden een slechte vorm. Al deze oorzaken zijn aldus intrinsiek.
Vanzelfsprekend hebben we externe factoren niet of veel minder in de hand. We schrijven zaken toe aan het goede of aan het slechte weer, aan de economische situatie, aan domme pech. Bij tegenslagen zijn we eerder geneigd om op een externe manier te gaan attribueren.
We maken het onszelf echter moeilijk als we voor pech, ongeluk of voor algemeen negatieve gebeurtenissen op een interne manier gaan attribueren. We leggen dan te vaak de schuld bij onszelf. Ook het omgekeerde is geen positieve evolutie voor onze eigen persoon. Tekenen van voorspoed en dus prettige gebeurtenissen steeds toeschrijven aan externe zaken, is evenmin positief voor onze eigen persoon.
Eveneens kunnen we ervan uitgaan dat 'iedereen tegen ons is.', en 'dat alles één groot complot is.'. We hebben dan een zeer algemeen beeld over zaken waar we zelf weinig aan kunnen doen. We gaan er dan van uit dat onze eigen bijdrage aan de wereld en het algemene welzijn zeer klein is.
Het is dus belangrijk om voor onszelf uit te aken waar we goed in zijn en wat onze werkpunten zijn. Zo kunnen we op een veel specifiekere manier gaan attribueren. De ene persoon is bijvoorbeeld beter in wiskunde dan in talen, de andere is dan weer beter in fysica dan in biologie. Op die manier kunnen we goede of minder goede resultaten heel specifiek gaan benoemen en hiervoor een reden geven. Bovendien kunnen resultaten ook verschillen door een veranderlijke factor. Je inzet kan verschillen, net als pech of geluk. Bovendien kan ook je concentratie of vorm verschillen. Toch zijn er ook stabiele factoren. Denk maar aan je intelligentie of je goede aard.
Een foute attributiestijl kan bijdragen tot depressie, maar dat is echter geen algemene waarheid. Er hangt ook veel af van de dingen die we meemaken. Sombere gebeurtenissen kunnen een grote invloed hebben op onze persoon en dus ook op onze persoonlijkheid. De ziekte of dood van anderen om ons heen hoeven we niet steeds met onszelf in verband te brengen. Ook tegenslagen hebben we niet altijd aan onszelf te danken. Wanneer je er wel van uit gaat dat 'JIJ' altijd tegenslag hebt, overgeneraliseer je, is het attributie aldus heel globaal en overigens ook stabiel, gezien je niet van dit standpunt afwijkt. De oorzaak van een depressie ligt aldus niet steeds VOLLEDIG bij onszelf, of volledig bij een ander. Maar, we kunnen alleszins wel depressief zijn zonder dat we aan onszelf denken. Wanneer we dan weer het tegenovergestelde denken, en er van uitgaan dat iedereen tegen ons spant, verliezen we de greep over ons algemeen welzijn. We zien onze inspanningen niet beloond en kunnen geen evenwicht vinden in ons algemeen welzijn.
In de eerste plaats kan het al helpen om jezelf beter te kennen en te weten hoe je reageert of wat je voorkeur heeft.
Je reactie op situaties en je gevoeligheid voor bepaalde zaken, heeft niet enkel te maken met het toeschrijven van allerhande factoren aan geluk, ongeluk, je eigen handelen of dat van anderen. Je reacties zijn ook een gevolg van 'fixatie'.
Onze fixaties maken onze persoonlijkheid en zorgen eveneens voor valkuilen.
Wat onze fixaties zijn, wordt vastgelegd in een enneagram. Enneagrammen werken rond 9 persoonstypes. Deze types hebben elk hun eigen persoonlijkheidskenmerken.
Onder de persoonstypes valt de perfectionist, die denkt aan zijn gelijk. Het zijn principiële wereldverbeteraars die steeds een tikkeltje kwaadheid en verontwaardiging met zich meedragen. De helper is een warm persoon die zijn passie naar voren brengt door zijn betrokkenheid te tonen. Helpers zijn gevers, maar ook ontvangers. Hun valkuil is om zich onmisbaar te maken en een zekere trots te laten gelden. Ook de presteerder, heeft als persoon zijn eigen doelen en streeft vooral succes na. Hij is de verbloemer die af en toe liegt over zijn falen. De presteerder is bovenal ook een idealist die graag de schijn hoog houdt. Als vierde persoonstype wordt de romanticus aangehaald. Romantici hebben een oog voor schoonheid, terwijl ze zelf ook graag gezien worden. De romanticus voelt zich vaak 'anders' en ziet eveneens de schoonheid van 'lijden'. Dit type personen kan soms melancholisch zijn, kan verlangen naar vroeger, heimwee hebben en kan bovendien bijzonder creatief uit de hoek komen. Het zijn personen die zichzelf geven, met al hun emoties.
De waarnemer is de wijsheer. Zijn kunde is 'analytisch denken'. Ze laten hun gevoelens de situatie niet bepalen, noch overheersen. Waarnemers zijn plichtsbewust, houden van stilte en 'afbakening van hun territorium'. Dit om zich voldoende kritisch te kunnen opstellen en vervolgens te kunnen evalueren. De waarnemer heeft tijd en ruimte nodig om kennis te verzamelen en situaties te doorgronden.
Persoonstypes die trouw, betrouwbaar en goede samenwerkers zijn, behoren tot de groep van de loyalisten. Loyalisten willen zekerheid, ze werken goed volgens richtlijnen en zoeken aanhang bij autoritaire figuren. De zekerheid die ze zoeken zorgt evenwel voor twijfel gezien ze vaak angstig tegenover gezag en macht staan. De loyalist wil zijn eigen angst bestrijden door er zelf naar op zoek te gaan. Hoewel de loyalist op zoek is naar zekerheden, kan hij avontuurlijk uit de hoek komen om zaken op te lossen en angsten te overwinnen. Naast loyalisten bestaan er ook levensgenieters. Zij hebben een sterke overtuigingskracht, zijn goed in het maken van plezier, het ontkennen van pijn of negatieve factoren en zijn eerder geneigd impulsief te reageren. Assertievelingen zijn dan weer heel anders in hun manier van reageren. Ze zijn zelfverzekerd, beschermend en willen macht. Hun zucht naar macht, kan hen soms agressief maken, want wanneer ze onderuit worden gehaald zullen ze het niet nalaten wraak te nemen.
Als negende type kunnen we de vredesstichter van de vorige 8 types onderscheiden. Dit type personen zal conflict vermijden, zal ondersteunen en situaties eerst proberen te doorgronden. Vredesstichters passen zich aan anderen aan en cijferen zichzelf weg. Hun eigen behoeften zetten ze opzij terwijl ze de mening van anderen zeer belangrijk vinden. De valkuil van een vredesstichter is vaak zijn traagheid. De dingen zijn relatief voor hen, eens te meer omdat ze gevoelens niet volledig erkennen, uit schrik om te veel te voelen of om pijn te lijden.
Misschien kan je aan de hand van bovenstaande informatie alvast uitmaken tot welke groep jij behoort.
Mocht dit nog niet het geval zijn, kan je aan de hand van volgende link vragen oplossen waaruit jouw persoonlijkheidstype zal blijken:
https://www.123test.nl/enneagram/
Misschien zijn we soms net te veel van het ene en te weinig van het andere. Een perfectionist heeft het moeilijk om 'niets' na te streven of om 'niets' te verbeteren.
In de eerste plaats kan het helpen om je in de andere persoon te verplaatsen. Ook kleuren kunnen hierbij helpen.
Een oefening hierbij:
Neem twee papieren, ééntje heeft betrekking op de mensen in werkomgeving, het andere heeft betrekking op de mensen in je familiale omgeving. Zet vervolgens op beide papieren in het midden een cirkel. Dit ben jij. Teken rondom jezelf (jouw bolletje), bepaal dan wie jouw naasten zijn, zowel op het werk, als voor het andere papiertje - in familiesfeer. Denk eerst na, wie laat ik toe binnen mijn cirkel, wie staat op de cirkel en wie staat erbuiten.
Vervolgens ken je kleuren toe aan de personen die je op beide papiertjes aanduidde. Kies een kleur die het eerst in jou opkomt en voor jou aangeeft hoe deze persoon zich tegenover jou en tegenover anderen opstelt. Ga na: Hoe ervaar ik de persoonlijkheid van deze persoon.
Ga vervolgens na waarom je deze persoon een bepaalde kleur toeschrijft. Waar associeer ik deze kleur mee? Welke kleur schrijf je aan jezelf toe en hoe verhouden deze kleuren zich tegenover mekaar?
Wie kende ik een warme kleur toe? Aan wie kende ik eerder een neutrale kleur (geel of lichtgroen) toe, en waarom? Denk vervolgens na over de kwaliteiten en de valkuilen van de personen rondom je. Welke kwaliteit kan voor jezelf nuttig zijn? Denk vervolgens terug aan het resultaat dat voortkomt uit de enneagrammentest. Welk persoonlijkheidstype ben jij en welke valkuilen en kwaliteiten heb jij?
Kleuren en emoties gaan maar al te vaak samen. Een vredesstichter zal veel minder geneigd zijn om voor de kleur 'rood' te kiezen. Een beslisser of 'assertieveling' zal eens te meer voor deze kleur kiezen.
Naar gelang je leidinggevende vaardigheden als ook je besluitvaardigheid, neemt de warmte van de kleur die bij jouw persoonlijkheid hoort, toe. Rood schrijven we aldus toe aan een persoon die de leiding neemt, oranje schrijven we toe aan een motivator. Personen die inspireren zijn oranje of eerder nog geel. Hoe introverter de persoonlijkheid, hoe kouder de kleur. Een observator is geen beslisser, maar behoort toe aan het type 'waarnemers' zoals hierboven omschreven. Ze dragen de kleur 'blauw'. Wanneer deze groep gaat ageren, behoren ze tot de categorie van de 'hervormers'. Deze groep observeert vaak eerst, alvorens over te gaan tot het nemen van beslissingen. De kleur die het meest overeenstemt met hun persoon is 'paars'. Gevoelsmensen zijn meestal goede bemiddelaars omdat ze goed kunnen luisteren. De hierboven omschreven 'romanticus' behoort vaak tot deze groep. Een andere groep gevoelsmensen zijn 'supporters' dit zijn groen-gele-types. Ten laatste is er ook de groep 'coördinators'. Deze personen zijn introvert en worden snel zaken gewaar. Ze zijn niet assertief genoeg om knopen door te hakken, maar weten vaak wel waar het schoentje knelt. Dit type personen probeert het werk zo goed mogelijk te doen en zijn vaak loyale types.
Kleuren kunnen weergeven wie we zijn, of waarvoor we graag willen staan.
Een uitdaging waarmee we volgende keer verder gaan:
- Probeer je volledig naar je gevoel te kleden. Leg kleuraccenten. Neem elke dag een foto van jezelf. Omschrijf hoe je je voelt. Omschrijf aan het einde van de dag opnieuw hoe je je voelt. Sta even stil bij het verloop van de dag en hoe je op de zaken rondom jou reageerde. Reflecteer over je eigen houding. Wat heb je bereikt? Wat heb je niet bereikt? Hebben de kleuren waarvoor je koos (in je outfit) iets teweeg gebracht? Kortom, wat heb ik bereikt vandaag, en denk je dat jouw kleurcombinatie hier een invloed op had.
Het kan zijn dat je je niet enkel op vlak van kledij aangetrokken voelt tot 1 bepaalde kleur. Misschien voel jij je de ene dag meer GEEL en de andere dag meer VIOLET. Maak een weekoverzicht en ga na welke kleur jouw dag kleurde. Reflecteer over jouw dag. Probeer zowel kwaliteiten van de dag al ook valkuilen te noteren.