8. Terugkeer

24-07-2024

De volgende ochtend arriveerde Eduard vroeg bij het huis van Laurence. Hij had nauwelijks geslapen, nerveus over de ontmoeting die voor hem lag. Terwijl hij aan de deurbel trok, probeerde hij zijn gedachten te ordenen. Hij moest Laurence overtuigen van zijn oprechtheid en vastberadenheid.

Bernhilda opende de deur met een bemoedigende glimlach. "Goedemorgen, Eduard. Meneer Laurence verwacht u in de serre. Kom binnen."

Eduard stapte naar binnen en volgde haar door de lange gangen naar de serre. Toen hij de kamer binnenstapte, zag hij Laurence aan een tafel zitten, omringd door zijn geliefde orchideeën. De man keek op, zijn ogen onderzoekend maar minder vijandig dan de dag ervoor.

"Goedemorgen, meneer Buchannon," begon Eduard beleefd.

Laurence knikte, zijn blik strak. "Goedemorgen, Eduard. Ga zitten. Laten we praten."

Eduard nam plaats aan de tafel en keek om zich heen. De serre was gevuld met een indrukwekkende verzameling orchideeën, elk zorgvuldig verzorgd. "Uw orchideeën zijn prachtig, meneer. Heeft u altijd een liefde voor planten gehad?"

Laurence's gezicht verzachtte een beetje bij het onderwerp. "Ja, ik vind rust in het verzorgen van mijn orchideeën. Het helpt me om mijn gedachten te ordenen."

Eduard knikte begrijpend. "Mijn moeder, Alice, hield ook van bloemen. Ze vertelde me vaak over de tuin die ze ooit wilde hebben." 

Laurence keek even weg, zijn ogen glanzend van herinneringen. "Alice had een passie voor schoonheid in alle vormen. Ze kon altijd iets bijzonders zien in het alledaagse."

Eduard voelde een band ontstaan en besloot door te vragen. "Meneer, kunt u me vertellen over uw zaak? Wat voor bedrijf runt u precies?"

Laurence leunde achterover en zuchtte diep. "Ik leid een autobedrijf, gespecialiseerd in de verkoop van luxe auto's. Het ging lange tijd goed, maar de laatste tijd is het zwaar geweest. De economische depressie heeft de vraag naar dure auto's bijna vernietigd." 

Eduard luisterde aandachtig. "Dat klinkt als een moeilijke situatie. Ik heb van meneer Peterson veel geleerd over financiën en zaken doen. Misschien kan ik u helpen om nieuwe strategieën te ontwikkelen of andere markten aan te boren."

Laurence keek hem scherp aan. "Waarom zou je dat willen doen? Je kent me nauwelijks, en toch bied je je hulp aan."

Eduard hield de blik van Laurence vast. "Omdat ik geloof dat het is wat mijn moeder zou hebben gewild. Ze zou willen dat we samenwerkten, dat we elkaar hielpen. En omdat ik geloof dat ik echt iets kan bijdragen."

Laurence zweeg een moment, overwoog de woorden van de jonge man tegenover hem. "De zaken zijn inderdaad slecht," gaf hij uiteindelijk toe. "Maar ik weet niet of je de juiste persoon bent om te helpen."

Eduard boog iets naar voren, zijn stem vastberaden. "Geef me een kans, meneer. Laat me zien wat ik kan doen. Ik ben bereid hard te werken en te bewijzen dat ik het waard ben. U hebt niets te verliezen."

Laurence keek hem nog eens aan, zoekend naar tekenen van bedrog, maar vond er geen. Hij zuchtte en knikte uiteindelijk. "Goed, Eduard. Je krijgt een kans. Maar weet dit: ik verwacht inzet en resultaten. We kunnen het ons niet veroorloven om te falen."

Eduard glimlachte, opgelucht en vastberaden. "Dank u, meneer. U zult geen spijt hebben van uw beslissing."

De rest van de dag brachten ze door met praten over het bedrijf. Laurence vertelde over de uitdagingen, de concurrentie en de teruglopende verkoopcijfers. Eduard luisterde aandachtig, stelde vragen en maakte aantekeningen.

Terwijl de zon langzaam onderging, voelde Laurence iets wat hij in lange tijd niet had gevoeld: hoop. Misschien, met de hulp van deze jonge man die zoveel van Alice in zich had, was er toch een kans om zijn bedrijf te redden en tegelijkertijd een stukje van zijn verleden te herstellen.

Eduard zat die avond lang na te denken over het gesprek dat hij die dag met Laurence had gevoerd. Hoewel hij onder de indruk was van de diepte en ernst waarmee Laurence zijn zaak benaderde, kon hij niet ontkennen dat er iets niet helemaal klopte. Laurence had het over een economische depressie, maar Eduard wist dat er in werkelijkheid geen sprake was van een economische depressie in Londen of in de rest van Europa in 1910. Dit leidde hem tot een aantal bedenkingen over de werkelijke problemen waarmee Laurence's bedrijf te maken had.

Eduard besefte dat om Laurence's bedrijf te redden, ze innovatief moesten zijn. Hij dacht na over hoe ze de bestaande middelen van het bedrijf konden gebruiken om nieuwe inkomstenstromen te genereren. Terwijl hij door de stille straten van Londen liep, kwam een idee bij hem op.


Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin